(Uit: Het Binnenhof, 1 november 1986)
Wie op de middelbare school Grieks heeft geleerd, herinnert zich deze activiteit als een taai verstandelijk gevecht. Stukje bij beetje werd de grammatica bedwongen en elke les verwierf men zich een nieuw stukje taalschat. Ook de beloning was een intellectuele: het genoegen te begrijpen wat die Griekse mensen Xenophon, Plato, Homerus duizenden jaren eerder aan het papier hadden toevertrouwd. Lodewijk Saldiën, leraar klassieke talen aan het Haagse Montessori Lyceum: “Leren begrijpen wat er staat in zo’n Griekse tekst is ongetwijfeld belangrijk en waardevol. Maar daarmee is de rijkdom ervan nog maar ten dele ontsloten. De eigenlijke genieting, de nectar, komt pas beschikbaar als we de tekst ook tot onze gevoelswereld laten doordringen. Dat geldt voor de prozaschrijvers, zowel als voor de dichters, maar voor de laatsten heel in het bijzonder. Je dient te begrijpen wat Homerus te zeggen heeft, maar je dient het ook te voelen. Met je hart, met je lichaam. Je moet ervaren dat zijn vertellingen verbonden zijn met je eigen bestaan.”
De meest aangewezen methode om Homerus tot in de ziel te laten doordringen is volgens Lodewijk Saldiën het Homerisch epos zelf op te voeren. Zijn leerlingen doen dat dan ook. Al 21 jaar lang. Zo ook gisteravond toen ze in de aula van het Montessori Lyceum het XXIVe boek van de Ilias tot leven brachten.
Traditiegetrouw nam een in de zaal gezeten koor de verhalende gedeelten voor zijn rekening. De goden en stervelingen die Homerus sprekend opvoert, werden op het toneel vertolkt. Hoe dat klonk? Onvergelijkbaar anders dan de slaapverwekkende dreun die de doorsnee ex-gymnasiast zich herinnert. Die dreun ontstaat door het gedisciplineerd aanhouden van de juiste versaccenten – en het daarbij dan te laten. De leerlingen van Lodewijk Saldiën houden die versaccenten uiteraard ook in acht, maar laten daarnaast de hoge en lage tonen weerklinken. Verder brengen ze de afwisseling tussen korte en lange lettergrepen tot uitdrukking, en streven ze een uitspraak na die de veronderstelde oorspronkelijke uitspraak (althans die van de vijfde eeuw v. Chr.) zo goed mogelijk volgt. Ondersteund door slagwerk en fluit wordt het resultaat iets dat het midden houdt tussen zang- en spreektheater. Waarbij het Grieks van de ouden klinkt als was het een moderne taal: de melodische accenten kunnen de argeloze toehoorder aanvankelijk in de waan brengen dat hij naar een stuk in bijvoorbeeld het Zweeds zit te luisteren.
Ruggemerg
“Vindt u ook niet?” roept Lodewijk Saldiën, wanneer wij eerder deze week bij hem op theevisite zijn. “Door de Homerische verzen niet louter intellectueel te benaderen, maar ze als het ware in het ruggemerg te laten doordringen, herken je jezelf in de Griekse helden. Je herkent de menselijkheid van een Hector, een Achilles, een Priamus. In de tijd ben je bijna 3000 jaar van hen verwijderd. Maar er springt een vonk over – er ontstaat een verbondenheid. Niet langer ben je een geïsoleerde 20e-eeuwer. Je voelt je opgenomen in de grote ontwikkelingsstroom van de mensheid. Die sensatie kan buitengewoon ontroerend werken”.
De classicus Saldiën, 56 jaar, spaarzaam halflang haar, peper-en-zout baardje, is een enthousiast mens. Enhousiast komt van het Griekse enthousia, wat ‘bezeten door een god’ betekent. Spreekt hij over Homerus of Vergilius, dan kruipt er een godheid in hem (een van de negen Muzen ongetwijfeld), met als gevolg dat hij weinig minder dan in vervoering raakt. Met ondersteuning van een zeer levendige mimiek reciteert hij spontaal tientallen in het kader van zijn betoog relevante verzen. Schroomt daarbij niet vanachter zijn tafel op te staan om de passage midden in de kamer met wijdse armgebaren op te voeren. En slaagt er moeiteloos in zijn bezoeker in zijn enthousiasme mee te slepen.
Opwarmen
Lodewijk Saldiën, nadat de theevisite ruim twee uur gevorderd is: “Duizend verontschuldigingen! Nu vergeet ik helemaal de thee te serveren. Pepermuntthee. Ik had hem al klaar staan toen u binnenkwam. Ik zal hem even opwaren.
Terug in de huiskamer, waarvan het interieur de laatste vijftig jaar prachtig intact is gebleven: “De laatste jaren ben ik meer en meer geïnteresseerd geraakt in het hindoeïsme. Dat heeft mijn verhouding tot de Griekse goden verbeterd. Het contact met een nog levende vorm van veelgodendom heeft mij ontvankelijker gemaakt voor de goden der ouden. En het kan haast niet anders of de opvoeringen van de leerlingen hebben daarbij baat gehad.”
“Ik meen namelijk dat de opvoering van een theaterstuk – ongeacht om welk stuk het gaat – zoveel mogelijk recht moet doen aan de bedoelingen van de schrijver. Het interpreteren van een stuk, zoals dat heden ten dage de gewoonte is, is mij een gruwel. Mij staat voor ogen: de openbaring van Homerus’ verzen in Homerus’ taal. Dat dient volkomen serieus te gebeuren. Daar mag geen schaduw van spot in kruipen. En dat betekent onvermijdelijk dat zij die Homerus’ werk opvoeren, althans voor de duur van het stuk, in die goden dienen te geloven. Voor Homerus waren die goden werkelijkheid. Als wij zijn openbaring getrouw en oprecht willen doorgeven, moeten wij ten minste trachten om zijn religieuze werkelijkheid opnieuw te beleven”.
Dat lijkt voor jongeren in de leeftijd van zo’n vijftien tot negentien jaar, over het algemeen a-religieus opgevoed, geen eenvoudige opgaaf. Toch maken de opvoeringen een buitengewoon authentieke indruk.
Masker
“Dat komt,” reageert de heer Saldiën, “doordat zo’n vreemde taal die bijna niemand verstaat, functioneert als een masker. Door het masker beschermd, durven de spelers eindeloos veel meer van zichzelf te geven.
Een voorbeeld. Bijna aan het slot van het XXIVe boek omvat Andromache het hoofd van haar vermoorde echtgenoot Hector, en klaagt dat ze zelfs geen afscheid van elkaar hebben kunnen nemen. Haar man, haar geliefde, de vader van haar zoontje, is omgebracht. Nu houdt ze het dode hoofd in haar handen en ze realiseert zich: zelfs de herinnering aan een laatste woord, een liefdevol laatste woord, is mij niet vergund. Een ongelofelijk tragische scène. Zo’n scène in het Nederlands te spelen is een welhaast onmogelijke opgave. Maar achter het masker van het Grieks, ja, daarachter blijkt het mogelijk. Ook voor een scholiere zonder noemenswaardige toneelervaring”.
Hetgeen de toeschouwers en toehoorders die gisteravond bijeen waren in de aula van het Haags Montessori Lyceum zullen bevestigen. Wie ooit zelf op Homerus had geblokt, kon met een spiekend oog op de vertaling, de ontwikkeling van het spel heel wel volgen. Voor de anderen maakte alleen al het auditieve genoegen de avond tot een lust.
Willem Scheer
Foto: Milan Konvalinka